Cioran (1911-1995) is geboren in Rasinari, een dorpje in Transsylvanië, Roemenië, als zoon van een Russisch-orthodoxe pope. In 1933 gaat hij in Berlijn filosofie studeren. In 1934 publiceert hij zijn eerste boek, Op de toppen van de wanhoop, in 1937 gevolgd door Over tranen en heiligen. In 1937 vertrekt hij naar Parijs om aan zijn proefschrift over Bergson te werken. Voor zijn Précis de Décomposition uit 1949 krijgt hij in 1950 de Prix Rivarol. Zijn belangrijkste boeken nadien zijn Syllogismes de l'Amertume (1952), Histoire et Utopie (1960), De l'Inconvénient d'etre né (1973), Ecartèlement (1979), Excercises d'Admiration (1986). La Tentation d'exister uit 1956 is Ciorans lievelingsboek.
De reeks Beschouwelijk werk bevat eigenzinnige essays van originele denkers. Het eerste deel is van de Roemeense beeldenstormer, de Diogenes van Parijs, de vlijmscherpe analyticus van de Europese melancholie: Emil Cioran.
In Bestaan als verleiding, de vertaling van La Tentation d'exister (1956), vormt Cioran in een reeks beschouwingen zijn levensfilosofie van de banneling, de eeuwige buitenstaander. De verscheurdheid van zijn eigen ballingschap, heen en weer slingerend tussen depressie en extase, tussen razernij en berusting, tussen spleen en ideaal, tracht hij te bezweren in een zoektocht naar de mystiek. De mystieke ervaring, verheven boven tijd en geschiedenis, beschouwt Cioran als het hoogste dat de mens kan bereiken.
Cioran - deze 'literaire satyr' zoals hij is genoemd - hanteert de filosofie als fragment, als explosie, hij is de ideale essayist. Als een ware erfgenaam van Nietzsche provoceert hij op de grens van goed en kwaad, eigenzinnig en persoonlijk, onbarmhartig en vitaal. Hij is een adembenemend stilist, die met behulp van paradox en omkering de lezer voortdurend prikkelt: 'we moeten leren te denken tegen onze twijfels en zekerheden'.
De vertaling van Maarten van Buuren is in stijl: exuberant, pregnant, bijtend en weemoedig.
Bestaan als verleiding maakt deel uit van de serie Beschouwelijk werk.