'Die stijve sfeer maakt klassieke concerten onnodig zwaar’
- NRC Handelsblad
Theodor Holman in gesprek met Hans Abbing
- OBA Live
Discussieer mee over dit boek op de Expertdiscussie in NRC Handelsblad
Hans Abbing (1946) is econoom, beeldend kunstenaar en fotograaf. Hij is gasthoogleraar kunstsociologie aan de Faculteit der Maatschappij- & Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Van hem verschenen eerder Een economie van de kunsten. Beschouwingen over kunst en kunstbeleid, en Why are artists poor? The exceptional economy of the arts.
De hoge kunst, de kunst van de beschaafde burger, is over haar historische hoogtepunt heen. De bezoekersaantallen van de gevestigde kunsten nemen gestaag af terwijl de kosten blijven stijgen. De traditionele hoge kunst staat in deze tijd voor een dramatisch dilemma: vernieuwen of verdwijnen.
Tegelijkertijd is de nieuwe kunst aan een onstuitbare opkomst bezig. Een in omvang en veelzijdigheid toenemend aanbod bedient een snel groeiend en gretig publiek. De nieuwe kunst onderscheidt zich vooral van de gevestigde kunsten door de ongedwongen en informele sfeer. Sfeer en emotie zijn bepalend geworden in de voorkeur en keuze van het publiek.
Innovatie, inventiviteit en marktwerking zijn de krachten van de nieuwe kunst, terwijl de hoge kunst is opgesloten geraakt in een vicieuze cirkel van inertie, zelfvoldaanheid en subsidie.
Deze ontwikkelingen zijn het duidelijkst zichtbaar in de muziek. Hans Abbing plaatst daarom in Van hoge naar nieuwe kunst de open en communicatieve cultuur van de popmuziek tegenover de formele en in zichzelf gekeerde klassieke muziek praktijk. Hij bepleit de noodzaak om nieuwe vormen te zoeken en te ondersteunen, die deze praktijk kunnen revitaliseren. Want wil de klassieke muziek haar publiek behouden dan zal er een denkomslag moeten plaatsvinden.